
Op dinsdag 21 januari vond de eerste bijeenkomst van de Commissie Gelijke Kansen en Vrouwenrechten plaats, voorheen het Adviescomité Gelijke Kansen. Lotte kwam onder andere tussen over het onderwerp cybergeweld en cyberseksisme.
Alle fractieleden van Groen, ook de mannelijke feministen, zijn zeer blij dat deze commissie werd opgericht.
Het probleem van online pesten en seksisme wordt steeds groter. Bovendien kwam uit onderzoek naar voren dat meisjes het op het vlak van cyberpesten beduidend zwaarder te verduren hebben dan jongens. Uit een VN-rapport uit 2015 blijkt dat 73% van de meisjes en vrouwen wereldwijd al te maken hadden gehad met een bepaalde vorm van onlinegeweld. De daders zijn niet alleen jongens, mannen of onbekenden, maar ook andere meisjes en vrouwen.
De relatieve anonimiteit die het internet biedt, zet aan tot het lastigvallen, bedreigen, stalken en beledigen van andere mensen. Daders van cybergeweld worden ook maar zelden berecht. In een Franse sociologische studie over cyberseksisme uit 2016 komen de onderzoekers tot de conclusie dat het grotendeels meisjes treft, maar dat het tegelijkertijd zogenaamde vrouwelijke en mannelijke normen oplegt. Zo worden meisjes herleid tot hun fysieke voorkomen, terwijl de viriliteit van jongens overgewaardeerd wordt.
Daarom is het belangrijk om meisjes en jongens te betrekken bij het preventiebeleid en ook de 'implicit bias' die erachter schuilgaat als maatschappij te expliciteren. Daar kan de politiek een belangrijke rol in spelen.
In een publicatie over cybergeweld en gender raadt UN Women aan om in te zetten op drie pijlers: bewustmaking, 'safeguards' en sancties. Het gaat in de eerste plaats om preventie en het informeren van internetgebruikers over de problemen en gevolgen van cybergeweld tegen meisjes en vrouwen. Ten tweede moeten er zogenaamde safeguards worden gecreëerd die voor veilige onlineruimten kunnen zorgen. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van digitale gatekeepers bij internetbedrijven. Ten derde zijn er gepaste sancties nodig om de rechterlijke macht in staat te stellen om streng op te treden tegen onlinegeweld.
Ten slotte is een goede samenwerking tussen overheid, politie, de internet- en socialemediabedrijven, het middenveld, scholen, ouders en jongeren van essentieel belang.
Die aanbeveling én die van het Adviescomité voor Gelijke Kansen voor Vrouwen en Mannen tijdens de vorige regeerperiode indachtig, sluit ik mij aan bij de uitgebreide vragen van mevrouw Debaets. Daarnaast wilde ik u vragen of u de geplande aanpak rond gendergerelateerd cybergeweld kunt toelichten.
Hebt u al stappen gezet om de VGC en de Cocof te doen samenwerken inzake bewustmaking op scholen en in culturele verenigingen? In de Vlaamse Gemeenschap is er bijvoorbeeld een systeem dat zeer goed draait. Het is bottom-up in de cultuursector gegroeid naar aanleiding van MeToo. Vrouwelijke kunstenaars hebben zich verenigd in het laagdrempelige aanspreekpunt Engagement, een zogenaamd 'nuldelijnscontact' met de Vlaamse ombudspersonen, namelijk een vrouw en een man.
Ik roep u dan ook op om deze werkvorm, die werd opgezet door uw collega Sven Gatz, van naderbij te bekijken. Ik geloof immers rotsvast in initiatieven die van onderuit groeien, want die hebben hun draagkracht al bewezen.
Antwoord van de Staatssecretaris
Comme vous le savez, BPS prépare le nouveau plan global de sécurité et de prévention. La procédure à suivre ainsi que la règlementation générale face à des plaintes de cyberharcèlement font partie du module de formation de base "cybercrime: how to start", dispensée par l’ERIP aux aspirants policiers. La durée de cette formation n’étant que d’une journée et demie, elle ne permet pas d’approfondir les questions de harcèlement à ce stade. Il est cependant à noter que cette formation de base est complétée par une initiation aux les réseaux sociaux, également proposée par l’ERIP, en formation de base et continue d’un jour. Et là, je réponds en même temps à une question de Mme Nagy sur les formations.
D’autre part, BPS a soutenu la publication du Petit guide illustré du respect dans la rue (ou ailleurs), destiné à orienter les victimes potentielles sur les stratégies qui s’offrent à elles en situation de harcèlement, à sensibiliser les témoins aux réactions possibles et à conscientiser les auteurs potentiels. Cette brochure éditée par la Fédération des centres de planning familial des Femmes prévoyantes socialistes, grâce à un subside, est accessible sur leur site.
De son côté, equal.brussels prépare un cadastre des formations existantes en matière de violences basées sur le genre, dont des sous-thématiques comme le cybersexisme.
Après la création de ce cadastre, nous analyserons, en concertation avec nos partenaires comme BPS et Brusafe, les nouvelles formations pouvant être organisées. Brusafe travaille également, de son côté, à une analyse des besoins dans le cadre de la nouvelle déclaration de politique régionale.
Concernant le plan régional de lutte contre les violences faites aux femmes, après avoir consulté longuement le secteur associatif, nous avons à présent lancé les groupes de travail thématiques préparatoires à ce premier plan régional.
Dans le mois à venir, des concertations seront organisées avec les acteurs œuvrant à un niveau de compétences importantes dans la lutte contre ces violences (prévention et sécurité, mobilité, urbanisme, fonction publique, etc.). Des thématiques spécifiques comme le cyberharcèlement et le cybersexisme seront abordées également lors de ces concertations, après quoi nous identifierons pour chaque mesure qui est responsable de son exécution, avec quels partenaires et quels budgets.
[...]
Mevrouw Stoops, u stelde een vraag over de samenwerking tussen de Cocof en de VGC. Beide gemeenschapscommissies werken samen aan het actieplan rond geweld tegen vrouwen.
Repliek Lotte
Binnen de politieke vernieuwing, waarvan we deze regeerperiode werk zullen maken, krijgen gelijke kansen en vrouwenrechten een prominente plaats.
Ik ben ook heel blij dat cyberpesten al is opgenomen tijdens de jeudis de l’hémicycle. Als VGC-raadsleden waren wij daarvan niet op de hoogte. Dat is een logisch gevolg van onze staatsstructuur, maar het bewijst nogmaals dat een goede samenwerking tussen de Cocof en de VGC, evenals tussen de Federatie WalloniëBrussel en Vlaanderen, zich opdringt.
Als gewestelijk staatssecretaris kunt u daar een verbindende rol in spelen. Ik ben dan ook blij u te horen zeggen dat er al een interinstitutionele samenwerking is opgezet. Hopelijk komt die snel uit de startblokken, want hoe meer perspectieven je hebt om naar een probleem te kijken, des te rijker het antwoord zal zijn.
Het feit dat er in één trimester maar 264 meldingen waren, wijst erop dat ongelofelijk veel mensen geen klacht indienen. Zoals ik daarnet al aangaf, lijkt het me dan ook belangrijk dat er een laagdrempelig aanspreekpunt komt, al dan niet in de vorm van een centraal meldpunt. Ik verwijs daarbij nogmaals naar Engagement in Vlaanderen als voorbeeld van een toegankelijk aanspreekpunt dat de mensen dan eventueel kan doorverwijzen naar de ombudspersonen. Dat lijkt me een goed systeem, maar we zullen de discussie breder moeten voeren om te bekijken wat het beste systeem is.